In de NBV luidt Hebreeën 11:11 'Door haar geloof ontving ook Sara, hoewel ze onvruchtbaar was gebleven en niet meer in de bloei van haar leven was, de kracht om een kind te verwekken, en wel omdat ze vertrouwde op degene die de belofte had gedaan.' In de NBG-vertaling uit 1951 is dat 'Door het geloof heeft ook Sara kracht ontvangen om moeder te worden, en dat ondanks haar hoge leeftijd, daar zij Hem, die het beloofd had, betrouwbaar achtte.' In de NBG-vertaling 1951 is Sara's aandeel bij de conceptie gereduceerd tot 'moeder worden', d.w.z. tot het dragen en baren van het kind. Maar de NBV suggereert dat Sara de conceptie tot stand brengt.
Als we Hebreeën 11:11 zeer letterlijk vertalen, staat er iets als: 'door het geloof kreeg ook Sara - onvruchtbaar - kracht tot het werpen (katabolê) van zaad (...)' De uitdrukking katabolê spermatos ('werpen van zaad') wordt soms gebruikt voor de mannelijke ejaculatie, en soms ook, minder specifiek, voor de conceptie.
In de Oudheid waren er diverse theorieën over de inbreng van de moeder bij de conceptie. Sommigen meenden dat alleen het mannelijke zaad bijdroeg aan de vorming van de baby. Een probleem daarbij was uiteraard dat niet erg goed verklaard kon worden waarom een kind ook op de moeder leek. Een andere, wijdverspreide theorie was dat sperma van de man en de vrouw zich mengden bij de conceptie. Dan is dus de katabolê spermatos niet alleen aan mannen voorbehouden, maar ook aan vrouwen.
Het zal duidelijk zijn dat deze antieke voorstelling van de conceptie verschilt van de moderne. Dat is ongetwijfeld de reden waarom in veel bijbelvertalingen gekozen is om in Hebreeën 11:11 Sara's aandeel in de conceptie niet expliciet weer te geven (zoals in de brontekst), maar met eufemismes ('moeder worden', 'zwanger worden'). De Statenvertaling laat Sara hier overigens 'zaad geven' en maakt geen gebruik van een eufemisme. In de NBV is er conform de vertaalregels voor gekozen om de tekst niet aan te passen aan moderne voorstellingen. De antieke voorstelling van de vrouwelijke bijdrage aan de conceptie wordt bewaard. Zo raakt de moderne bijbellezer ervan doordrongen dat de bijbelboeken in een andere tijd geschreven zijn, een tijd waarin bijvoorbeeld geheel andere ideeën rond de biologie leefden dan nu.
Literatuur:
P.W. van der Horst, 'Sarah's Seminal Emission. Hebrews 11:11 in the Light of Ancient Embryology', in D. L. Balch/E. Ferguson/W. A. Meeks (eds.), Greeks, Romans, and Christians, (Festschrift A. J. Malherbe), Minneapolis, 1990, p. 287-302. Een populaire versie van dit artikel is: 'Het zaad van Sara. Over de achtergrond van Hebreeën 11:11', in: P.W. van der Horst, Studies over het jodendom in de oudheid, Kampen 1992, p. 31-44.